Fülszöveg
Amsterdam 'die grote stad' - was dat eigenlijk allang niet meer. Ja, in de gouden eeuw, toen zij bij de opkomst van de eigen nationale koopmansklasse en op basis van de nieuwe nautische kennis en technieken, explosief uitgroeide tot een metropool van zo'n 200000 inwoners. Maar toen Jacob 01 ie op 17 oktober 1834 op de Zandhoek werd geboren als telg van een houtvlottersfamilie sinds vele generaties, bevolkten nog stééds zo'n 200000 mensen de hoofdstad van het inmiddels geamputeerde koninkrijk. Het groeitempo van de Amsterdamse bevolking bedroeg in het derde decennium van de negentiende eeuw 4,4 per duizend. In de jaren veertig was dat 6,0, in de jaren vijftig 8,8, en in de jaren zestig nog 8,7. Dat tempó vormt een sociale illustratie van de economische stagnatie die Amsterdam bijna twee eeuwen lang op een vrijwel constant inwonertal binnen haar stadsgrenzen heeft gehouden. Het was een stacl die al spoedig na haar ontstaan als vissersdorpje, nu 700 jaar geleden, volgens plan werd...
Tovább
Fülszöveg
Amsterdam 'die grote stad' - was dat eigenlijk allang niet meer. Ja, in de gouden eeuw, toen zij bij de opkomst van de eigen nationale koopmansklasse en op basis van de nieuwe nautische kennis en technieken, explosief uitgroeide tot een metropool van zo'n 200000 inwoners. Maar toen Jacob 01 ie op 17 oktober 1834 op de Zandhoek werd geboren als telg van een houtvlottersfamilie sinds vele generaties, bevolkten nog stééds zo'n 200000 mensen de hoofdstad van het inmiddels geamputeerde koninkrijk. Het groeitempo van de Amsterdamse bevolking bedroeg in het derde decennium van de negentiende eeuw 4,4 per duizend. In de jaren veertig was dat 6,0, in de jaren vijftig 8,8, en in de jaren zestig nog 8,7. Dat tempó vormt een sociale illustratie van de economische stagnatie die Amsterdam bijna twee eeuwen lang op een vrijwel constant inwonertal binnen haar stadsgrenzen heeft gehouden. Het was een stacl die al spoedig na haar ontstaan als vissersdorpje, nu 700 jaar geleden, volgens plan werd uitgebouwd. Niet uit een of ander schoonheidsideaal of -beginsel, maar primair uit de noodzaak van een economische organisatie tegenover ele natuurlijke elementen, met het water als het machtigste en het meestbelovende. Zo is Amsterdam bewustheid van vorm gaan vertonen, met als bekroning het zeventiende-eeuwse stadsplan van de drie nieuwe grachtengordels: eerst volgebouwcl tot aan de huidige Leidsegracht, na 1660 tot aan en zelfs over de Amstel. Wallen en poorten, uitvalswegen en kanalen, radiaal gericht op en genoemd naar dichtbij of verderaf gelegen steden, omgrensden en doorsneden dit Amsterdam twee eeuwen lang. In 1858 pas zou de eerste dier poorten, de Utrechtse, sneven voor de nieuwe uitleg, ingeluid door de bouw van het Paleis voor Volksvlijt aan het huidige Frederiksplein, inmiddels opgevolgd door het paleis voor gelclvlijt alias de krabber van de Nederlandse Bank. Tot ver in de negentiende eeuw echter bleef voor Amsterdam gelden wat Kok in zijn Historische Schoonheid van Amsterdam schreef naar aanleiding van Daniéi Stalpaerts stadsplan van 1665: 'Voor ele rijke kooplieclen de hoofdgrachten, voor de nijveren de radiale straten, voor de smallen van beurs het Weteringkwartier, voor de vluchtelingen uit het Verre Oosten buiten hun Uilenburg en Vlooyenburg flink wat ruimte, zodat, toen de joclen uit Spanje en Portugál verdreven werden en in Amsterdam een toevlucht zochten, de gegoeden onder hen zich vestigden aan de grachten over de Amstel, aan de "Oude Zijds", de Nieuwe Herengracht en de Nieuwe Keizersgracht'. Jacob Olie is als jongen opgegroeid in dezelfde stad Amsterdam, waar Woutertje Pieterse met Femke buiten de Raampoort nabij de eeuwenoude houtmolen-inclustrie over het leven en de liefde filosofeerde, niet ver dus van de Jordaan, en iets verder van één van de bedrijvigste havencentra van die tijd, de Zandhoek en de westelijke eilanden. Vijf jaar na Jacob Olies geboorte werd Amsterdam geconfronteerd met de eerste, uit Frankrijk afkomstige, Daguerro-type. Hij heeft het niet geweten. Maar toen na 1851 ook in ons land de natte colodiumplaat als negatief in de 'fotografie' in gebruik kwam, en Amsterdam in 1855 een
Vissza